Kinderen van gescheiden ouders belanden vaker in de criminaliteit.
Kinderen vaker in de criminaliteit na scheiding ouders. Kinderen van criminele vaders hebben een grotere kans om zelf ook het verkeerde pad op te gaan. Wanneer een vader meer dan vijf keer is veroordeeld, dan is de kans drie keer zo groot dat zijn kind ook met justitie in aanraking komt. Dit vergeleken met vaders die nooit met justitie in aanraking zijn geweest. Met elke veroordeling neemt die kans toe. Juist kort nadat de vader het delict heeft gepleegd is de kans dat het kind ook het verkeerde pad kiest het grootst.
De allergrootste risicofactor voor justitiële delicten bij kinderen is echtscheiding. Kinderen van gescheiden ouders hebben in de jaren na de echtscheiding een drie keer grotere kans op een strafblad dan kinderen uit een volledig gezin, ongeacht of vader wel of niet met justitie in aanraking is geweest.
Dat blijkt uit onderzoek waarop sociologe Marieke van de Rakt op 11 januari promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Van de Rakt analyseerde de criminele levenslopen van 3500 veroordeelde vaders, een representatieve steekproef van vier procent van alle veroordeelde verdachten in 1977. Ze waren veroordeeld voor delicten variërend van winkeldiefstal tot delicten met geweld zoals mishandeling en moord. Het merendeel van deze veroordeelden had kinderen. Van de Rakt inventariseerde aan de hand van uittreksels uit het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst de levensloopbanen van deze 8000 kinderen vanaf hun twaalfde jaar. Die gegevens vergeleek ze met die van een controlegroep.
Alleen risico voor kinderen met vaak veroordeelde vaders
Eén op de tien Nederlanders (meestal mannen) heeft een strafblad. Dat betekent niet dat al hun eventuele kinderen direct meer risico lopen op een criminele toekomst. Marieke van de Rakt: ‘Gelukkig gaat het met heel veel van deze kinderen goed, dat wil zeggen, ze zijn niet met justitie in aanraking geweest. Pas wanneer een vader herhaaldelijk met justitie in aanraking komt en meer dan tien veroordelingen heeft, is de kans voor hun zonen groot (50 procent) dat zij zelf ook een veroordeling krijgen.’ Voor dochters is die kans 25 procent. De groep veelplegers is erg klein, ongeveer 15 procent van alle veroordeelden, en daarmee nog geen 1,5 procent van de totale Nederlandse bevolking.
Echtscheiding en probleemgedrag
Van de Rakt heeft bekeken wat de kans is dat een kind een delict pleegt in een bepaald levensjaar. Die kans is heel erg klein, met name voor kinderen van wie de ouders geen veroordelingen hebben en voor kinderen die erg jong zijn. Die kans is gemiddeld 5 procent voor kinderen met een veroordeelde vader en 1 procent voor kinderen die geen veroordeelde vader hebben. De kans neemt toe naarmate kinderen ouder worden, met een piek rond de leeftijd van 25, daarna neemt de kans weer af. Van de Rakt stelde vast dat deze kleine kans drie keer zo groot is in de jaren nadat ouders gescheiden zijn, vergeleken met de kans die hetzelfde kind had voor de scheiding (en gecontroleerd voor de leeftijd van het kind).
‘Echtscheiding, met of zonder criminele vader, geeft hoe dan ook een groter risico op een justitiële veroordeling van het kind’.De onderzoekster noemt mogelijke oorzaken: ‘Echtscheiding is voor kinderen zeer stressvol en traumatisch. Ze komen vaak in een andere situatie, ook financieel, soms ontbreekt het aan toezicht. Juist in de adolescentie is de band tussen kinderen en ouders erg belangrijk. Raakt die ontwricht dan kunnen kinderen probleemgedrag ontwikkelen. Criminaliteit behoort daar ook toe.‘
Overigens wordt in criminele gezinnen wel veel vaker gescheiden. De helft van de huwelijken van de veroordeelden in deze onderzoeksgroep eindigt in een scheiding, tegenover twintig procent uit de controlegroep.
Van de Rakt veronderstelde aanvankelijk dat scheiding misschien ook een positieve ontwikkeling zou kunnen hebben op de kinderen. Het opgroeien bij de moeder en losmaking van de vader zou hen dan juist kunnen behoeden voor criminaliteit. Maar daarvoor vond ze dus geen bewijs.
Criminele gezinnen
Uit het onderzoek van Van de Rakt blijkt dat het criminele gedrag van gezinsleden sterk samenhangt. Niet alleen vader en zoon, maar ook moeders en broers en zussen plegen delicten. De invloed van criminele vaders en criminele moeders (komt minder vaak voor) op de criminele ontwikkeling van kinderen is ongeveer even groot. De verwachting was dat moeders – gezien hun grote rol in de opvoeding van kinderen – een grotere invloed op het criminele gedrag van hun kroost zouden hebben. Deze verwachting kwam niet uit. Moeders en vaders blijken even belangrijk. Veroordelingen van broers en zussen bleken zeer sterk samen te hangen.
Niet alleen de dader, ook zijn gezin begeleiden
Een vader met een strafblad of een vader in detentie kan dus een risicofactor zijn voor het crimineel worden van kinderen. Van de Rakt hecht eraan te benadrukken dat die kans er is, maar dat die ook niet overdreven moet worden. Wel vindt ze dat kinderen uit gezinnen waar een van de ouders veroordeeld wordt of is, extra aandacht moeten krijgen. Dat kan op school, via de schoolarts, of via de jeugdzorg.
Ze is voorstander van een meer systeemgerichte aanpak, waarbij niet alleen justitie kijkt naar strafoplegging en de dader, maar dat juist het achterblijvende gezin wordt begeleid. Een dergelijke aanpak zou kunnen voorkomen dat gezinsleden afglijden in de criminaliteit.
Marieke van de Rakt (Nijmegen, 1981) studeerde sociologie en communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Van 2004 tot 2010 werkte ze als promovenda in het Institute for Social and Cultural Research van de Radboud Universiteit Nijmegen. Haar promotie is mede mogelijk gemaakt door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
bron: Radboud Universiteit Nijmegen